tijd.voor.nieuwe.dingen

6 feb

Terug van weggeweest. De feestdagen zijn voorbij, de kerstboom is weg, de kilo´s zijn er (bloosbloos) wel wat bijgekomen, maar de nieuwe voornemens kunnen dat misschien weer goed maken? De kamer is opgeruimd, examens zijn afgelopen, helaas de koortsblaas er van vermoeidheid bijgekomen. Maar niets kan mijn glimlach doen verdwijnen. Morgen begint een nieuw hoofdstuk. Morgen is het de grote dag. Vanaf morgen draai ik mee op de redactie van Radio 2. Zes weken lang zal ik deel uitmaken van de regionale afdeling in Gent en meegaan op reportage, researchen, artikeltjes schrijven en noem maar op. Ik zal onmiddellijk van het onregelmatige leven der journalisten kunnen proeven, want mijn uren liegen er niet om. “Ochtendpost” start op de zender om zes uur, d.w.z om half vijf paraat op de redactie. Het hoort er gewoon bij.. Hopelijk wordt het een leerrijke periode en kan ik achteraf zeggen dat  de passie voor radio zeker en vast niet getemperd is, maar gloeit als nooit tevoren.

Ik zal mijn blog proberen up-to-date te houden met materiaal rond de stage. Jullie moeten je ook niet inhouden om de radio op 98.6 FM te zetten. Dan ben ik Altijd dicht bij jou !

De Zesdaagse van Gent

26 nov

 

Dit interview werd gemaakt in opdracht van Erasmushogeschool Brussel samen met Kaat Depoorter en Daisy Van de Zandschulp.

 

Verkondig vooral niet dat vroeger alles beter was

19 nov

Mediacriticus Geert Buelens te gast bij studenten Journalistiek

“De enige manier om het Kerstessay over de situatie van de media gepubliceerd te krijgen, was door een maffia-term te gebruiken. Dat vonden ze ook bij de krant geweldig, want als je dat niet hebt dan word je eigenlijk niet opgemerkt.” Vlaams dichter, essayist, columnist en hoogleraar Geert Buelens was op vrijdag 29 oktober gastspreker op de campus Dansaert voor de studenten Journalistiek van de VUB en de Erasmushogeschool.

Het bekende Kerstessay van Buelens werd rond Kerstmis vorig jaar gepubliceerd in De Standaard. Heel wat mensen waren het oneens met hem, maar toch viel het op dat er ook positief werd gereageerd. Er waren, zo zei hij, drie soorten reacties. Aan de ene kant had je de mensen die ontzettend boos waren en behoorden tot het kamp der negationisten. Meestal waren dit mensen met een leidinggevende positie in de media. Aan de andere kant waren er ook de reacties van journalisten op de vloer en die waren meestal gematigd positief. Tenslotte had je ook nog de extreme lof en die kwam meestal van oud-journalisten. Mensen die intussen met pensioen waren gegaan of die om verschillende redenen maar vaak uit ontgoocheling over hoe het er in hun vak intussen aan toeging, de journalistiek hadden verlaten.

Deze verschillende categorieën zeggen veel over de kern van het debat van vandaag. Mensen die de journalistiek achter zich hebben gelaten om principiële of leeftijdsgebonden redenen voelden zich gesteund toen Buelens de media analyseerde, mensen die vandaag de macht hebben in de media voelden zich er min of meer door aangevallen. Wat niet onterecht was, want daar deed hij het uiteindelijk om. De journalisten op de werkvloer herkenden de kritiek, maar wilden deze tegelijk ook nuanceren. En dat is één van de eigenschappen van de media die Buelens in zijn essay heeft aangeklaagd en die hij tegelijk ironisch en misschien wel cynisch heeft bewezen. Je kan vandaag eigenlijk alleen maar een debat tot stand brengen in de media als je schreeuwt en overdrijft. En dat heeft hij gedaan, want als hij niet had overdreven was het ook niet gepubliceerd. Of misschien wel, maar dan niet 8000 woorden lang en vier dagen prominent mét aankondiging op de voorpagina.

Vroeger was het vooral anders en dat is ook waarom Buelens zoveel positieve reacties heeft gekregen van oud-journalisten. Zij ervaren dat hun journalistieke zeden en gewoonten vandaag niet meer bestaan. Maar is wat er vandaag bestaat automatisch goed omdat het hoort bij onze tijd of is er dan toch een probleem ? Buelens denkt dat er een probleem is maar dat het wel één is van onze hele samenleving. In bijna alle discussies en op bijna alle niveaus vormen kijkcijfers en getallen het begin en het einde van elk debat.

Onlangs verscheen er in De Standaard een recensie van auteur Tom Naegels over vier mediakritische boeken. Volgens hem geeft het feit dat er nu vier zulke boeken tegelijkertijd verschijnen aan dat de media-omerta, zoiets van maffia-achtige zwijgplicht in het journalistieke bestel, vandaag niet meer lijkt te bestaan. Je moet een titel en een frame hebben dat iets spectaculairs in zich draagt, want als je dat niet hebt dan word je eigenlijk niet opgemerkt en veroordeeld tot mediakritiek op je eigen weblog. Het probleem van de media is dat zij de enige verbindingsschakel zijn tussen de samenleving. Als je in dat weefsel een impact wil hebben dan moet je in zekere zin collaboreren, en dat doet Buelens ook door maffiatermen te gebruiken.

Vlaanderen versus Nederland

Buelens had het in zijn toespraak ook over de manier waarop de Vlaamse mediamacht in Nederland toeneemt. Peter Vandermeersch, die sinds september aan de slag is als hoofdredacteur van het NRC-Handelsblad, wil met deze krant een vernieuwende weg op gaan. Hij trof er een onwaarschijnlijk reservoir van journalistiek talent aan, maar de mentaliteit die nodig is om een krant in de 21ste eeuw rendabel te houden, ontbrak nog. Vandermeersch wil niet dat het NRC een oude zakkenkrant blijft. Het moet ook een jonge zakkenkrant worden. En dat betekent niet alleen dat hij een jonge dynamisch website wil, hij wil ook afdoen met de ambtenarenmentaliteit en met denken dat stukken saai mogen zijn omdat ze toch maar op pagina 14 komen. Een van de meest ingrijpende veranderingen die Vandermeersch sinds zijn komst heeft doorgevoerd, is dat hij een nieuwe webmaster heeft aangesteld voor NRC. En dat was volgens Buelens een goede beslissing want de website was zo saai dat zelfs hij er nooit naartoe surfte.

Er is een paar weken geleden ook een email van Peter Vandermeersch gelekt via de Nederlandse blog GeenStijl waarin hij externe kritiek op het NRC-beleid uit. GeenStijl is in Nederland zo beroemd, dat ze intussen een eigen televisiezender hebben. GeenStijl staat voor een nieuwe vorm van dynamiek in de media. Beschaving is niet hun hoofddoel, wel om zich heen schoppen en rel maken. Buelens verdenkt er Vandermeersch van dat hij die mail zelf naar GeenStijl heeft gelekt. Met een achtergrond als Vandermeersch- Marketeer van het Jaar- is dat gewoon wat je moét doen. Iedereen praatte erover en het haalde uiteraard ook het nieuws in Vlaanderen. Op die manier maakt Vandermeersch van een krant dat een traditioneel nieuwsmedium was een merk. En dat zijn alle media van vandaag geworden: merken. Het moet gedaan zijn met denken dat in de jaren ´60 alles beter was. Die jaren ´60 komen nooit meer terug, want vandaag is een nieuwe tijd. We zullen het met deze tijd moeten doen, of we ervan houden of niet

Dit artikel werd gemaakt in opdracht van Erasmushogeschool Brussel.

Opdracht vak TV. “De beurs kleurt groen”

16 nov

Deze doorlezer werd gemaakt in opdracht van Erasmushogeschool Brussel samen met Cindy Moreau en Daisy Van de Zandschulp.

De millenniumstudent

6 nov

Ze zijn heel erg onrustig vandaag. Na drie kwartier zitten zo goed als alle honderd studenten te babbelen en op hun stoel te schuifelen. De docente merkt dat ze totaal niet naar haar luisteren en last dan maar vijf minuten pauze in. En als ze daarna goed opletten, belooft ze hen een paar leuke filmpjes te laten zien. Ze zucht. De laatste tijd heeft ze steeds vaker het gevoel dat ze haar studenten als een soort van John Cleese moet entertainen.

Het weekblad Knack publiceerde in haar jongste nummer een uitgebreid artikel over de millenniumstudent. Heel wat professoren zien er de laatste jaren fel tegenop om les te geven.  Millenniumstudenten, jongeren die vanaf de eeuwwisseling aarzelend hun intrede deden in de universiteiten, bemoeilijken hun taak. “Ze zitten uitgebreid te eten of te vrijen in de les, ze laten midden in je uitleg Tarzankreten horen of gebruiken de achterste rij banken om te biljarten.”  Ze zijn ook vaak erg beschermd opgegroeid en gewend om in de watten te worden gelegd. Dat verwachten ze dus ook aan de universiteit. De studenten van nu zijn veeleisend, snel verveeld en voorzien van een laptop, iPod en smartphone. Volgens Peter Lievens van de K.U.Leuven is het gedrag van de studenten de afgelopen tien jaar enorm veranderd. Vroeger stond de professor vooraan in het auditorium een verhaal te vertellen terwijl de studenten ijverig luisterden en notities namen. Vandaag is dat een pak moeilijker om hen twee uur lang te boeien. Als de aandacht verslapt, gebeurt het dat studenten de les verstoren. Het kan gewoon ook heel makkelijk doordat er in elk lokaal van de universiteit of hogeschool een gratis internetverbinding is. Er wordt tijdens de lessen heel wat gechat of naar filmpjes gekeken. Doordat de millenniumstudenten het gewoon zijn om van het ene informatiekanaal naar het andere over te schakelen, hebben ze het tijdens een college vaak heel moeilijk om zich uitsluitend op de uitleg van de docent te concentreren. De Universiteit Antwerpen biedt de studenten nu daarom zelfs een cursus aan waarin hen wordt aangeleerd om op één ding tegelijkertijd te focussen. Ook de verhouding tussen een docent en zijn studenten is in de loop der jaren grondig gewijzigd. Heel wat proffen hebben het zo moeilijk met de nonchalante stijl van hun studenten dat ze echt op hen neerkijken en dat ook duidelijk laten blijken. Sommigen kunnen het niet aan en willen niet begrijpen dat je aan een grote groep op een andere manier moet lesgeven dan aan vijftien studenten.  De Universiteit Gent doet daarom voor sommige trainingen zelfs een beroep op een theateracteur die lesgevers aanleert hoe ze zich voor een groot publiek het best kunnen gedragen. Docenten moeten door hun performance het auditorium motiveren, wat dan ook inhoudt dat ze veel meer energie in hun lessen moeten steken dan vroeger. En daar hebben vooral oudere docenten het moeilijker mee. Niet alleen het showgehalte van veel colleges is toegenomen, meer en meer docenten maken ook gebruik van nieuwe media zoals het digitale platform van de universiteit en Facebook. Veel studenten komen naar de universiteit om het eens te proberen. Vroeger was dit een soort privilege, maar vandaag wordt het als een vanzelfsprekendheid beschouwd. Sommige studenten zijn echt toeristen: ze volgen alleen maar hoger onderwijs omdat dat plezierig is. Ze willen zich alleen maar amuseren en trekken zich er niets van aan of ze slagen of niet. Vaak proberen ze in de les voor ambiance te zorgen, en dat tot grote ergernis van de andere studenten. Het is zeker en vast ook geen goede zaak dat er steeds vaker les wordt gegeven aan groepen van vijfhonderd tot duizend studenten. Ideaal zou zijn om met groepjes van twintig studenten te werken zoals nu het geval is op hogescholen. Maar dat is in België financieel niet haalbaar.

(BRON: Knack. Ann Peuteman en Ewald Pironet)

“Tweens” in discotheek Noxx

6 nov

Tweens: wie zijn ze?.

Herfst is… lezen !

4 nov

Het was alweer een geweldig drukke namiddag, gisteren op de Boekenbeurs. De Antwerpse expo blonk uit van de vele honderden bezoekers, jong en oud, elk op zoek naar een goed boek. Ik was één van hen. Al snel stootte ik bij Uitgever Lannoo op een stapel psychologische boeken. “Mindful Gelukkig, 7 bronnen van innerlijke vreugde” sprak me direct aan. Auteur David Dewulf beschrijft op een heel toegankelijke manier hoe je deze bronnen in je dagelijkse leven kan toepassen en zo vreugde kan ervaren in alle seizoenen van het leven. De vele oefeningen en meditaties helpen je stap voor stap op weg. Niet dat ik ongelukkig ben,in tegendeel. Maar geluk is iets geworden dat soms buiten onszelf ligt. En daardoor wordt de kans op frustraties en stress alleen maar groter. De buitenwereld kan niet altijd aan al je verwachtingen voldoen. En dat ervaar ik ook. Benieuwd…

Een hal verder, mijn benen deden ondertussen al ongelooflijk veel pijn van het slenteren (iets wat ik eigenlijk haat maar waar je op de Boekenbeurs sowieso moet aan meedoen), vond ik de journalistiek “getinte” boeken terug. In de lessen had ik de naam van Chris De Stoop al horen vallen en ik was wel benieuwd wat voor verhalen hij juist schreef. De Vlaamse auteur en Knack-journalist van oa  “Ze zijn zo lief, meneer” en “Het complot van België”, bracht dit jaar zijn nieuwste boek uit,  “Vrede zij met u, zuster”. De Stoop heeft zich maandenlang verdiept in de levensloop van de Belgische  Muriel Deqauque. Zij was amper 38 toen ze zich in naam van Allah vrijwillig opblies in Bagdad, om zo het paradijs te bereiken. Ze hoopte met haar aanslag meerdere Amerikaanse voertuigen te treffen, maar uiteindelijk bleek slecht één Amerikaanse militair gewond te zijn geraakt bij de aanslag.  ‘Vrede zij met u, zuster’ is een schoolvoorbeeld van trage journalistiek: een waar gebeurd verhaal proberen te reconstrueren door vele gesprekken met de naaste omgeving van het slachtoffer te voeren, de dossiers grondig te bestuderen en onderzoek te verrichten op de plaats van het onheil. Naast Muriels levensloop reconstrueert de Stoop ook feilloos het wedervaren van haar naaste Brusselse omgeving. Meryam en Issam Goris, haar laatste echtgenoot, waren in de ban van de salafistische variant van de islam en verrichtten islamitische aderlatingen, terwijl andere radicale moslims uit Sint-Joost-ten-Node er dan weer openlijk van droomden om als martelaar te sterven in Irak.

” ‘Vrede zij met u, zuster’ is journalistieke literatuur van een bijzonder hoge kwaliteit. Deze reportage is zo spannend en meeslepend geschreven dat het wel een roman lijkt, terwijl iedere tot in de kleinste details uitgewerkte verhaallijn pure non-fictie is. Met dit geëngageerde boek heeft Chris de Stoop eens te meer bewezen dat hij een onderzoeksjournalist van internationale klasse is.” (Erwin Tommissen)

Nijpend tekort aan subsidies in stijgende mannenprostitutie

4 nov

Een kille dinsdagnamiddag in onze metropool. Ik bevind me dicht bij de bekende Rue de Brabant waar in de talloze bazars altijd wel een gezellige drukte heerst, maar het lijkt anders nu. Of ben ik het die het anders bekijk ? Ik besef dat ik door het hart van de Brusselse vrouwenprostitutie wandel, haast loop. Want echt op mijn gemak voel ik me niet. Ook al is het dag, je krijgt hier automatisch het gevoel dat er achter de kleurrijk verlichte ramen heel wat schuilgaat. Maar toch doet niets in de stad vermoeden dat deze “dienstenwereld” ook bij het mannelijk geslacht aanwezig is. Een opmerkelijke stijging bewijst echter het tegendeel. In een bescheiden gebouw in de Plantenstraat vond ik voor deze jongens een helpende hand en een luisterend oor: vzw Alias.

Gebouw waar ook vzw Alias een heel klein lokaaltje heeft

Adzon, de voormalige organisatie die jongens en mannen in de Brusselse prostitutie begeleidde, hield er in 2009 mee op. Even later ontstond VZW Alias. Anders dan Adzon werken zij niet meer vrijwillig. De personen worden nu betaald. Ook Marc Purnotte (32). Hij werkt er sinds 6 april, samen met Katia. Beiden hebben ze een opleiding als maatschappelijk opvoeder achter de rug en Marc is nu aan een masteropleiding bezig. Daarom werd hij ook opgenomen als coördinator van vzw Alias.

Marc heeft er net zijn eerste zes maanden als straathoekwerker opzitten. In deze periode werden hij en zijn vrouwelijke collega voorgesteld in het milieu en konden ze de prostitués stap voor stap leren kennen om zo een soort van vertrouwensrelatie op te bouwen.

Nood aan subsidies

Hoe komt het dat jullie een veel te klein kantoor ter beschikking hebben en het gebouw haast niet te vinden is ?

Marc: “ Het kantoor van vzw Alias kan je moeilijk een echt kantoor noemen. Wij hebben veel te weinig middelen en zijn gewoon ook met te weinig werkkrachten om volop onze plicht te vervullen. We doen wat we kunnen, maar hopen dat er heel snel verandering komt. Een andere buurt, een nieuwe ruimte, meer personeel. Het zou een flinke verbetering zijn. De mannen komen nu niet naar ons, want wij hebben gewoon geen plek om ze te ontvangen. Het is ook noodzakelijk dat er in onze nieuwe ruimte een dokterspraktijk komt. Het is gewoon heel belangrijk dat ze hier met vragen terecht kunnen en zich gratis kunnen laten onderzoeken. We wachten dus volop op nieuwe subsidies, die er vooral komen van de Franse Gemeenschap. Ze zijn al aangevraagd, maar een officieel antwoord is er nog niet gekomen.”

Uit cijfers in 2008 bleek dat twee derde van de prostitués uit Oost-Europa en Noord-Afrika komen. Marc gaf aan dat dit nu nog steeds het geval is. Er zijn een paar Belgen, maar toch heel weinig. De meest recente schattingen tonen aan dat ongeveer 4000 tot 5000 personen actief zijn in de Brusselse prostitutie. De terreinwerkers gaan er van uit dat zowat 10% van de prostitués mannen zijn.

Taboe

Marc: “Als straathoekwerkers weten wij precies waar de prostitutie zich situeert. We weten waar de transseksuelen hun diensten aanbieden, waar de meisjes zitten en waar de mannen hun klanten zoeken. We zijn er ons zeker van bewust dat meer dan de helft van de mannelijke prostitutie gebeurt via internet. Dat is nu eenmaal de trend. Het wordt ook één van onze projecten voor in de nabije toekomst, wanneer we met meer mensen zijn. Boysproject, onze collega´s in Antwerpen, werken al op het internet en zij hebben ons verwezen naar enkele prostitués in Brussel die online actief zijn. Zo hebben wij ook met hen contact kunnen leggen. Vrouwelijke prostitutie merk je nu eenmaal sneller op, maar bij de mannen ligt dat anders. Mannelijke prostitués vormen een vrij onbekende groep, voornamelijk door het taboe dat er rond heerst.”

Waarom stappen er volgens jou steeds meer en meer jonge mannen in de prostitutie ?

Marc: “Jongeren in nesten, die thuis weggelopen zijn of aan de deur gezet, stappen soms in de prostitutie om hun ´problemen´ op te lossen. Dat gebeurt nogal eens nadat bij de familie de homoseksualiteit werd “ontdekt”, wat vaak leidt tot een totale breuk met hun thuis. Ze gaan dan op de vlucht om te ontsnappen aan familiaal geweld en lijden vaak onder diepe schaamte- en schuldgevoelens en een negatief zelfbeeld. Vooral bij migranten blijkt het een populaire bron van inkomsten te zijn, want zij zijn soms de enige financiële steun voor hun familie in het thuisland. Zonder vaste verblijfplaats noch inkomen vinden ze in de prostitutie een tijdelijke oplossing voor hun problemen en zien ze het als enig alternatief voor hun eenzaamheid en gebrek aan affectie. Bovendien kan de “relatie” met een aantal klanten voor de jongere de enige volwassen steun betekenen waarover hij beschikt. In dit opzicht kan de ontmoeting met onze straathoekwerkers tijdens crisismomenten een alternatieve volwassen aanwezigheid zijn en kunnen zij hun raad geven en begeleiden.”

Condooms en gel om uit te delen

Preventie

Is het ook jullie taak om minderjarige mannen uit de prostitutie te halen ?

Marc: “Onze vzw bevindt zich niet in de positie om personen aan te sporen uit de prostitutie te stappen. Wij zijn er alleen ter preventie, om vragen te beantwoorden en hen te begeleiden naar dokters. Natuurlijk zullen wij steeds helpen als zij dit zelf willen, maar anders ligt dit niet binnen ons takenpakket. Ik heb onlangs de sectie Zeden van de Brusselse politie leren kennen en in geval van problemen komen wij zeker samen. Toch is er geen echte samenwerking met de politie. Maar als er gevaar dreigt, melden wij dit wel. Onlangs kregen we het verhaal te horen dat er twee mannen uit ons werkgebied verkracht zijn en daar schrok ik wel van. Criminaliteit zit overal, maar het zijn dingen die wij niet vaak zien. Wat wel opvallend voorkomt is het druggebruik. Daar maken we ons toch wel zorgen over. Maar vanuit de vzw proberen we ons met hart en ziel in te zetten in dit milieu. Het is niet altijd even makkelijk, zeker door het beperkte aantal middelen, maar ik doe het nog steeds graag en haal er voldoening uit. Dat is toch wat telt ? ”

Op welke manier proberen jullie de mannen te helpen ?

Marc: “Wij waren nieuw en ze moesten Katia en mij eerst leren kennen en aanvaarden, want het is onze job om aanwezig te zijn. We moeten hen kunnen ondersteunen bij wat ze nodig hebben. Dit kan hulp bij het OCMW zijn, maar ook zorgen voor een identiteitskaart, letten op druggebruik, samen een dokter raadplegen,… We werken vooral op preventie. De risico´s die zij nemen, willen wij verminderen. We delen condooms en gel uit, praten over de gevaren van orale contacten, proberen te praten over AIDS en andere seksueel overdraagbare aandoeningen. Daarnaast nemen wij hen ook mee naar een anonieme consultatie om een bloedtest te laten doen en gaan we achteraf mee om het resultaat. Hiervoor werken wij samen met het Elisa Centrum in de Cellebroersstraat. Zij bieden een gratis medische raadpleging en preventieadvies aan, maar ook psychologische begeleiding. Op donderdag- en vrijdagavond trekken we dan met twee werkers van Alias de straat op. Soms gaat er ook nog een vrijwilliger mee. We zijn tot middernacht op de baan, wat laat is maar ons publiek is ook laat op straat. We gaan de prostitués niet achterna, maar we zoeken wel echt de plekken op waar ze zijn en kijken dan of ze ons aanspreken. Op een avond kunnen we toch wel 10 tot 30 mannen die aan “het werk” zijn tegenkomen, maar met ongeveer 25 lukt het ook daadwerkelijk om contact te leggen.”

Deze reportage werd gemaakt in opdracht van Erasmushogeschool Brussel.

En…. START !

12 okt

Het nieuwe schooljaar is ondertussen al enkele weken geleden ingezet. Op de Erasmushogeschool hoorden daar de nodige beats en drankjes bij. Een leuk weerzien met het klasje, maar vooral met Brussel. Buiten de herexamenperiode was ik er de voorbije zomer niet meer geraakt. Ik begon de omgeving al te missen. Raar maar waar.

In de boekenrekken op school lag eindelijk ook onze zelfgemaakte Erasmix. Dat werd tijd, dachten er waarschijnlijk velen onder ons. Samen met mijn redactie produceerden we dit multimediaal magazine, ook wel “het uithangbord” van de opleiding Journalistiek genoemd.

Il fiore di Levante

24 aug

Ontspannen doe je soms enkel als het ver van huis is. Geen druk, niets moet, alles mag. Genieten geblazen ! Vorige week ontdekte ik een voor mij onbekend Grieks eilandje. Zakynthos, ook wel “Il fiore di Levante” ofwel bloem van het oosten genoemd. Mijn vakantie naar daar bleek een prima keuze te zijn. Van de plaatselijke met feta-kaas en olijfslaatjes overgoten keuken kreeg ik zowaar een orgasme en dankzij het bloedhete weer in combinatie met een azuurblauwe zee beleefde ik een nog helser genot. Al moet ik toegeven dat het gezelschap van mijn vriend daar ook wel voor zorgde. We verkenden samen op een Piaggio de kustlijn en het binnenland en lieten ons betoveren door de charme van heel wat plekjes. Ook al werd het eiland in de jaren ´50 zwaar getroffen door een aardbeving en voor 70% verwoest, de bevolking bouwt verder. Zij het nu met iets steviger materiaal. Toch dragen de inwoners deze ramp nog steeds met zich mee, dat merk je. Op heel wat plaatsen duiken nog ruïnes op, zelf in zee vonden we nog restanten van gebouwen. Hoe dan ook, Zante is een plek waar de tijd in sommige gebieden nog stilstaat en je zonder moeite te doen volledig tot rust kan komen. Geen stress-momenten en een dit-moet-gevoel hier. Leven als God in de olijfbomen. Τον αγαπώ.